Voor de doorgewinterde strandracer is het gesneden koek, maar als je net komt kijken op het strand zijn er een aantal handigheden waar het een stuk makkelijker én leuker wordt om te fietsen op het strand. In deze serie nemen we de beginnende strandracer mee in de wereld van mul zand, harde wind en materiaal keuzes.
#1: Banden
Zodra je in het mulle of wat zachter zand rijdt, is breed je beste vriend: brede banden bieden meer draagvlak en grip. Met een smalle band snijdt je in het zand waardoor je vastloopt. Met een brede band blijft je juist meer op het zand waardoor je wél kunt doorrijden. Een band met veel profiel zorgt voor meer weerstand en graaf je in als je in wat losser zand terecht komt. Een slick (helemaal glad) of semi-slick (midden glad met klein nopje aan de zijkant) werkt bij het fietsen op het strand daarom een stuk beter.
Het tweede wat belangrijk is, is de bandenspanning. Als je banden te hard staan, is het draagvlak in het mulle minder goed. Maar als je té zacht staat, heb je weer nadeel op het harde strand. Wat een ideale bandenspanning is voor jou is, hangt af van een aantal factoren: je gewicht, de breedte van de band én de strandomstandigheden. Het is daarom vaak een kwestie van uitproberen wat je zelf fijn vind onder welke omstandigheden. Gemiddeld genomen staan de meeste mensen eerder met te harde dan te zachte banden.
Tubeless banden kunnen ervoor zorgen dat je bij een klein gaatje in je band gewoon nog kunt doorrijden. Vooral op het strand wil het nog al eens voorkomen dat een schelpje een klein lekke band veroorzaakt. Met een binnenband sta je dan gelijk stil, terwijl de latex in een tubeless band ervoor zorgt dat je het amper merkt.
Wil je meer tips over banden en bandenspanning? Ga dan eens langs bij een van de fietsenspeciaalzaken langs de kust. Zij kunnen je voorzien van dé band voor jou!
#2: Mul zand
Waar het harde zand (meestal) snelheid geeft, lijkt het mulle zand juist alle energie op te slurpen. Toch zijn er rijders die daar moeiteloos doorheen glijden. Het geheim? Techniek, balans en een beetje lef.
Als het gaat om rijden door het mulle is de meest gemaakte fout om niet vooruit te kijken en daarmee op het laatst nog willen sturen. Een plotselinge stuurbeweging zorgt ervoor dat je voorwiel in het zand hapt en heb je een grote kans dat je zelf naast je fiets eindigt. Een meter of 10-15 vooruit kijken helpt dit voorkomen.
Ook je houding is van belang. Een ontspannen houding waarbij je je gewicht iets meer richting je achterwiel verplaatst, helpt bij het manoeuvreren door het mulle. Begin de zandstrook met een soepel cadansje waarbij je nog ruimte hebt om terug te schakelen, maar tegelijkertijd ook voldoende druk op je pedalen hebt. Een te hoge cadans zorgt ervoor dat je snel je evenwicht verliest en een te lage cadans kost je al te vroeg in de zandstrook veel kracht. Wat een ideale cadans is, ervaar je door het te doen. Over het algemeen zie je dat mensen met een iets lagere cadans door het mulle rijden dan op het harde.
Snelheid houden is ook van belang! Wees niet te bang voor het mulle en probeer je snelheid te behouden. Te veel schakelen, sturen of remmen zorgt ervoor dat je eerder stilvalt. Kies bij het in rijden van de strook een lijn en probeer met je lichaam in deze richting te sturen, maar laat je fiets zijn weg vinden door het zand. Onthoud: liever een vloeiende lijn met iets omweg dan een rechte lijn door het diepste zand.